Spring naar inhoud

Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening

Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening

Algemeen

Opmaken en vaststellen van de jaarrekening
De jaarrekening 2021 is opgemaakt door de raad van bestuur op 3 maart 2022. De opgemaakte jaarrekening wordt op 29 maart 2022 ter vaststelling voorgelegd aan de algemene vergadering.

Verslaggevende entiteit
N.V. Nederlandse Gasunie (hierna ook: ‘Gasunie’ of ‘de vennootschap’) is een Europees energie-infrastructuurbedrijf. De vennootschap heeft zijn domicilie in Groningen, Nederland.

De voornaamste activiteit is het aanbieden van gereguleerde transportdiensten in Nederland en in Duitsland. Gasunie zet haar infrastructuur en kennis in toenemende mate in voor verdere ontwikkeling en integratie van alternatieve energiebronnen en -dragers, zoals waterstof, warmte en groen gas alsmede de ontwikkeling van CCS. Gasunie neemt verder deel in samenwerkingsverbanden voor pijpleidingen die het Gasunie-transportnet verbinden met buitenlandse markten. Daarnaast biedt Gasunie ook andere diensten aan op het gebied van energie-infrastructuur, waaronder gasopslag en de certificering van groen gas.

De vennootschap is een Naamloze Vennootschap en is statutair en feitelijk gevestigd te Groningen, Nederland op de Concourslaan 17 en is ingeschreven onder KvK-nummer 02029700. N.V. Nederlandse Gasunie is het ultieme groepshoofd. Alle op balansdatum geplaatste aandelen van N.V. Nederlandse Gasunie worden gehouden door de Staat der Nederlanden.

Verslaggevingsperiode
Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2021 dat eindigde op de balansdatum van 31 december 2021.

Presentatie- en functionele valuta
De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, wat ook de functionele valuta is van de vennootschap. Alle bedragen zijn, tenzij anders vermeld, opgenomen in miljoenen euro’s.

Continuïteit
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Het management is van mening dat er geen onzekerheid bestaat over het hanteren van de continuïteitsveronderstelling.

Onderdelen van het bestuursverslag en de jaarrekening
Het bestuursverslag, als bedoeld in art. 2:391 van het Burgerlijk Wetboek, bestaat uit de volgende secties van het jaarverslag en de jaarrekening:

De geconsolideerde jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde balans, de geconsolideerde winst-en-verliesrekening, het geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat, het geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen en het geconsolideerd kasstroomoverzicht. In de voornoemde overzichten zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting op de jaarrekening. De toelichtingen bij de in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen financiële overzichten maken integraal deel uit van de geconsolideerde jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening en de vennootschappelijke jaarrekening vormen samen de statutaire jaarrekening van de vennootschap.

Basis voor opstelling

Overeenstemmingsverklaring
Op grond van de Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement stelt de vennootschap haar geconsolideerde jaarrekening op in overeenstemming met de bepalingen van de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals bekrachtigd door de Europese Unie en in overeenstemming met de bepalingen van Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek (BW).

IFRS omvat in dit kader zowel de International Financial Reporting Standards (IFRS) als de International Accounting Standards (IAS), die door de International Accounting Standards Board zijn uitgebracht, en de interpretaties van IFRS- en IAS- standaarden, uitgebracht door het IFRS Interpretations Committee (IFRIC) respectievelijk het Standing Interpretations Committee (SIC).

Nieuwe en gewijzigde standaarden voor de financiële verslaggeving
Tenzij anders aangegeven zijn met betrekking tot het boekjaar 2021 de onderstaande wijzigingen in standaarden van kracht geworden:

  • Amendments to IFRS 9, IAS 39 and IFRS17: Interest Rate Benchmark Reform
  • Amendment to IFRS 16 Leases COVID-19-Related Rent Concessions
  • Amendments to IFRS 4 Insurance Contracts – deferral of IFRS 9
  • Amendments to IFRS 9, IAS 39, IFRS 7, IFRS 4 and IFRS 16 Interest Rate Benchmark Reform – Phase 2
  • IFRS 17 Insurance Contracts; including Amendments to IFRS 17 (vanaf boekjaar 2023)
  • Amendments to IFRS 3 Business Combinations, IAS 16 Property, Plant and Equipment and IAS 37 Provisions, Contingent Liabilities and Contingent Assets (vanaf boekjaar 2022)
  • Annual Improvements 2018-2021 (vanaf boekjaar 2022)

Daarnaast worden onderstaande standaarden of wijzigingen daarin naar verwachting in de nabije toekomst van kracht. Van deze standaarden is de EU-goedkeuring nog niet afgerond.

  • Amendments to IAS 1 Presentation of Financial Statements: Classification of Liabilities as Current or Non-current - Deferral of Effective Date (vanaf boekjaar 2023)
  • Amendments to IAS 1 Presentation of Financial Statements and IFRS Practice Statement 2: Disclosure of Accounting policies (vanaf boekjaar 2023)
  • Amendments to IAS 8 Accounting policies, Changes in Accounting Estimates and Errors: Definition of Accounting Estimates (vanaf boekjaar 2023)
  • Amendments to IAS 12 Income Taxes: Deferred Tax related to Assets and Liabilities arising from a Single Transaction (vanaf boekjaar 2023)
  • Amendments to IFRS 17 Insurance contracts: Initial Application of IFRS 17 and IFRS 9 – Comparative Information (vanaf boekjaar 2023)

Uit een analyse door de vennootschap blijkt dat zowel de vastgestelde standaarden als de nog te bekrachtigen standaarden geen materiële impact hebben op het vermogen, de kasstromen en het resultaat van de vennootschap en dat geen sprake is van significante additionele toelichtingen. Om die reden zijn de gevolgen van deze wijzigingen voor de vennootschap niet in detail toegelicht in deze jaarrekening.

Oordelen en schattingen door het management
Het management maakt bij het opstellen van de jaarrekening gebruik van schattingen en beoordelingen die de gerapporteerde bedragen voor activa en passiva op balansdatum en het resultaat over het boekjaar kunnen beïnvloeden. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden periodiek beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.

Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van de oordelen en de schattingen, inclusief de bij de onzekerheden behorende veronderstellingen, opgenomen in de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten.

De invloed van oordelen en schattingen van het management is significant bij de:

In bepaalde gevallen worden de voornoemde oordelen en schattingen ook beïnvloed door de ontwikkelingen op het gebied van de energietransitie en door aangescherpte milieu- en klimaatdoelstellingen. Het management neemt ook deze ontwikkelingen mee in zijn oordelen en schattingen.

Bepaling van de reële waarde
Voor een aantal waarderingsgrondslagen en toelichtingen is bepaling van de reële waarde vereist. De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn.

  • De reële waarde van beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald aan de hand van de biedprijs.
  • De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald door de verwachte kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd, vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen.
  • De reële waarde van derivaten waarbij geen onderpand wordt uitgewisseld, wordt bepaald door het contant maken van de kasstromen aan de hand van de relevante swapcurve, vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen.

Bij het bepalen van de reële waarde van een actief of een verplichting maakt de vennootschap zoveel mogelijk gebruik van op de markt waarneembare gegevens. De reële waarden worden geclassificeerd naar verschillende niveaus op basis van een reële-waardehiërarchie, afhankelijk van de gehanteerde informatie op basis waarvan de waarderingstechnieken zijn toegepast. De verschillende waarderingsniveaus zijn als volgt gedefinieerd:

  • Niveau 1: Op basis van genoteerde prijzen op actieve markten voor hetzelfde instrument.
  • Niveau 2: Op basis van prijzen op actieve markten voor vergelijkbare instrumenten of op basis van andere waarderingstechnieken, waarbij alle benodigde significante gegevens direct of indirect zijn ontleend aan zichtbare marktgegevens.
  • Niveau 3: Op basis van waarderingstechnieken, waarbij alle benodigde significante gegevens niet zijn ontleend aan zichtbare marktgegevens.

Als de gehanteerde informatie die wordt gebruikt voor het bepalen van de reële waarde van een actief of verplichting binnen verschillende niveaus van de reële-waardehiërarchie vallen, dan wordt de bepaalde reële waarde in zijn geheel geclassificeerd in het laagste niveau dat van toepassing is.

De vennootschap verwerkt herrubriceringen tussen de niveaus van de reële-waardehiërarchie aan het eind van de verslagperiode waarin de wijziging zich heeft voorgedaan. De vennootschap beoordeelt voortdurend wijzigingen in belangrijke gehanteerde informatie en stelt de reële waardebepalingen indien nodig hierop bij.

Significante grondslagen voor de financiële verslaggeving

Grondslagen voor consolidatie
Algemeen

In de geconsolideerde jaarrekening zijn de financiële gegevens van het groepshoofd N.V. Nederlandse Gasunie en haar groepsmaatschappijen opgenomen. Groepsmaatschappijen zijn vennootschappen waarover overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend.

Van overheersende zeggenschap is sprake als de vennootschap, direct of indirect:

  • macht (power) heeft over de relevante activiteiten van de betreffende vennootschap en is blootgesteld aan of gerechtigd is tot variabele opbrengsten uit hoofde van de betrokkenheid bij de vennootschap; en
  • over de mogelijkheid beschikt zijn macht over de vennootschap te gebruiken om de omvang van de opbrengsten van de investeerder te beïnvloeden.

In het algemeen wordt overheersende zeggenschap verondersteld als de vennootschap meer dan 50% van de stemrechten of stemgerechtigde aandelen bezit. Dit wordt echter naar de feitelijke omstandigheden per individuele deelneming beoordeeld. Bij gewijzigde omstandigheden beoordeelt de vennootschap opnieuw of sprake is van overheersende zeggenschap.

Groepsmaatschappijen worden integraal geconsolideerd vanaf de datum waarop overheersende zeggenschap over de groepsmaatschappij is verkregen. De groepsmaatschappijen worden niet meer in de consolidatie opgenomen vanaf de datum waarop geen sprake meer is van overheersende zeggenschap. De posten in de geconsolideerde jaarrekening worden volgens uniforme grondslagen van waardering en resultaatbepaling vastgesteld.

Intragroepssaldi en -transacties, alsmede eventuele niet-gerealiseerde winsten en verliezen uit intra- groepstransacties, worden geëlimineerd.

Consolidatiekring
In noot 55 ‘Overzicht groepsmaatschappijen en deelnemingen’ is een overzicht opgenomen van alle in de consolidatie begrepen groepsmaatschappijen.

Bedrijfscombinaties en goodwill
Bedrijfscombinaties, zoals fusies of overnames, worden verantwoord volgens de acquisitiemethode van IFRS 3 ‘Business Combinations’. De verkrijgingsprijs van een acquisitie is het totaal van opgeofferde activa, aangegane of overgenomen verplichtingen en (eventueel) door de overnemende partij uitgegeven eigen vermogen instrumenten. De kosten die verband houden met de bedrijfscombinatie worden direct ten laste van de winst-en-verliesrekening gebracht. De bij de bedrijfscombinaties verkregen identificeerbare activa, passiva en voorwaardelijke verplichtingen worden door de vennootschap, als verkrijgende partij, verantwoord tegen de reële waarde op de overnamedatum. Voorwaardelijke vergoedingen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde op de verkrijgingsdatum. Een voorwaardelijke vergoeding die kwalificeert als een financieel instrument, wordt tegen reële waarde gewaardeerd, waarbij wijzigingen in reële waarde worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening op het moment dat deze wijzigingen zich voordoen.

Het meerdere van de verkrijgingsprijs van een acquisitie boven het aandeel in de reële waarde van de netto identificeerbare activa, passiva en voorwaardelijke verplichtingen wordt, indien van toepassing, gekwalificeerd als goodwill en wordt opgenomen onder de immateriële vaste activa. Na de eerste opname wordt de goodwill gewaardeerd tegen kostprijs minus (eventuele) geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen.

Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta
Transacties luidend in vreemde valuta worden bij de eerste verwerking gewaardeerd in de functionele valuta door omrekening tegen de wisselkoers tussen de functionele valuta en de vreemde valuta die geldt op de datum van de transactie.

In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden op balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoersen. Valutakoersverschillen die voortkomen uit de afwikkeling van monetaire posten worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening in de periode dat zij zich voordoen. Valutakoersverschillen die voortkomen uit de omrekening van monetaire posten in vreemde valuta, worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening in de periode dat zij zich voordoen, tenzij op deze transacties hedge accounting is toegepast.

Niet-monetaire activa en passiva in vreemde valuta die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden naar de functionele valuta omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum.

Valutakoersverschillen die optreden bij de omrekening van in aanmerking komende kasstroomhedges, voor zover de afdekking effectief is, worden verwerkt als niet-gerealiseerde resultaten.

Grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling

Algemeen
De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van de activa en de passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen. De gehanteerde grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande boekjaar.

De vergelijkende cijfers over 2020 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast. Het boekresultaat op desinvesteringen is met ingang van 2021 gepresenteerd onder de afschrijvingskosten in plaats van onder de overige kosten. Dit is toegelicht in noot 28 ‘Afschrijvingskosten’.

Vaste activa
Materiële vaste activa

Materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de kostprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en de cumulatieve bijzondere waardeverminderingen. De kosten van periodiek groot onderhoud zijn bij de initiële opname verwerkt in de boekwaarde van het actief op basis van de componentenbenadering. Rentelasten worden geactiveerd als deze betrekking hebben op de aankoop, constructie of productie van kwalificerende activa, waarvoor geldt dat het actief noodzakelijkerwijze pas na een aanzienlijke tijdsperiode (langer dan één jaar) klaar is voor het beoogde gebruik.

Afschrijvingen worden bepaald door de kosten van de materiële vaste activa minus hun geschatte restwaarde lineair af te schrijven over hun geschatte gebruiksduur. Op grond en terreinen en gas in de leidingen wordt niet afgeschreven.

Een belangrijk deel van de activa is bedoeld voor de gereguleerde bedrijfsactiviteiten. Regulering van de toekomstige kasstromen door de toezichthouder bepaalt mede de realiseerbare waarde van de gereguleerde activa. Hierbij zijn belangrijke schattingen en oordelen van het management vereist, onder andere ten aanzien van de levensduur, restwaarde en de toekomstige kasstromen uit hoofde van het gastransport. De restwaarde van het actief, de gebruiksduur en de afschrijvingsmethodes worden jaarlijks beoordeeld. In noot 5 ‘Materiële vaste activa’ is een nadere toelichting opgenomen inzake de verwachte gebruiksduur van de activa.

De materiële vaste activa worden onderscheiden naar categorieën. Per categorie is de levensduur en de bijbehorende afschrijvingstermijn bepaald. In noot 5 ‘Materiële vaste activa’ is toegelicht welke categorieën zijn onderkend alsmede wat de afschrijvingstermijn per categorie is.

Bijdragen van derden in de kosten van de aanleg van de energie-infrastructuur worden op de investeringen in mindering gebracht, voor zover het overheidsbijdragen (waaronder subsidies) of andere niet-transportcapaciteit gerelateerde bijdragen betreft. Klantbijdragen voor investeringen die wel gerelateerd zijn aan transportcapaciteit, worden als contractverplichting opgenomen in de balans overeenkomstig de bepalingen van IFRS 15 en worden overeenkomstig de looptijd van het contract met de klant periodiek ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht. Als sprake is van een significante financieringscomponent in de klantbijdragen, worden de financieringslasten verantwoord onder de financiële lasten. Onder het hoofd ‘Netto-omzet’ in deze grondslagen wordt de voornoemde verwerking nader toegelicht.

Materiële vaste activa die op balansdatum nog niet in bedrijf zijn, worden verantwoord onder de ‘vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering’. Na de ingebruikname worden de betreffende activa naar hun aard gerubriceerd onder één van de hoofdcategorieën. De hoeveelheden gas en stikstof die permanent aanwezig zijn in de pijpleidingen en cavernes en die benodigd zijn voor het gastransport en de gasopslag en de daaraan gerelateerde diensten, worden opgenomen onder de ‘andere vaste bedrijfsmiddelen’. In geval van mutaties in de permanente gasvoorraden geldt dat het begrip kostprijs wordt ingevuld door gebruikmaking van de gemiddelde gasprijs van de periode waarin de mutatie plaatsvond.

Een winst of een verlies op de desinvestering van een materieel vast actief wordt verwerkt onder de afschrijvingskosten in de winst-en-verliesrekening op het moment van buitengebruikstelling.

De materiële vaste activa waarvan de vennootschap op grond van een leaseovereenkomst het gebruiksrecht heeft, worden eveneens in de balans opgenomen. Zie hiervoor ook de grondslagen onder het hoofd ‘Leasing’.

Investeringen in joint operations
Investeringen in joint operations zijn deelnemingen waarin de vennootschap gezamenlijke zeggenschap uitoefent en waarbij de vennootschap rechten ten aanzien van de activa heeft en verplichtingen ten aanzien van de schulden van de deelneming.

In de financiële overzichten worden de rechten ten aanzien van de activa en verplichtingen ten aanzien van de schulden van de deelneming en de bijbehorende rechten op de opbrengsten en lasten van de joint operations opgenomen.

Investeringen in joint ventures
Investeringen in joint ventures zijn deelnemingen waarin de vennootschap met andere partijen gezamenlijke zeggenschap uitoefent en rechten heeft op de netto-activa van de deelnemingen.

Deze deelnemingen worden volgens de equity-methode gewaardeerd. Overeenkomstig deze methode worden de deelnemingen opgenomen tegen de verkrijgingsprijs (inclusief goodwill) vermeerderd met het aandeel in het resultaat en het aandeel in de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten vanaf het moment van verwerving en verminderd met het aandeel in de dividenduitkeringen. In de winst-en-verliesrekening en in het geconsolideerde overzicht van het totaalresultaat wordt het aandeel van de vennootschap in het (totaal)resultaat van de joint ventures opgenomen.

Investeringen in geassocieerde deelnemingen
Investeringen in geassocieerde deelnemingen zijn deelnemingen waarin de vennootschap invloed van betekenis uitoefent op het zakelijke en financiële beleid, maar waarover geen overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend.

Deze deelnemingen worden volgens de equity-methode gewaardeerd. Overeenkomstig deze methode worden de deelnemingen opgenomen tegen de verkrijgingsprijs (inclusief goodwill) vermeerderd met het aandeel in het resultaat en het aandeel in de overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten vanaf het moment van verwerving en verminderd met het aandeel in de dividenduitkeringen. In de winst-en-verliesrekening wordt het aandeel van de vennootschap in het resultaat van de geassocieerde deelnemingen opgenomen.

Eliminatie van transacties met deelnemingen
Niet-gerealiseerde winsten uit hoofde van transacties met deelnemingen verwerkt volgens de equity-methode, worden geëlimineerd naar rato van het belang dat de vennootschap in de deelneming heeft.

Overige deelnemingen
Overige deelnemingen worden op basis van IFRS 9 na de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde, waarbij niet-gerealiseerde winsten of verliezen worden verwerkt in het totaalresultaat. Er vindt geen recycling via de winst-en-verliesrekening plaats.

Bij het bepalen van de reële waarde van de overige deelnemingen maakt het management aannames en schattingen, onder andere ten aanzien van de verwachte toekomstige kasstromen en de disconteringsvoet. In noot 9 ‘Overige deelnemingen’ zijn de voornaamste aannames en veronderstellingen nader toegelicht.

In het geval dat de reële waarde niet betrouwbaar kan worden vastgesteld op basis van deze aannames, wordt de kostprijs of nettovermogenswaarde gehanteerd als benadering van de reële waarde en is dit gegeven vermeld in de toelichting op de jaarrekening.

Het resultaat deelneming van de overige deelnemingen wordt in de winst-en-verliesrekening verwerkt op het moment dat formeel besloten is tot het uitkeren van dividend door deze deelnemingen dan wel het moment van betaalbaarstelling.

Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
Aan het eind van iedere verslaggevingsperiode onderzoekt de vennootschap of sprake is van een bijzondere waardevermindering van de vaste activa, waaronder de materiële en de financiële vaste activa. Het management bepaalt daartoe de realiseerbare waarde van de activa. De realiseerbare waarde is de hoogste van de directe en de indirecte opbrengstwaarde. Als de realiseerbare waarde lager is dan de boekwaarde, dan wordt het verschil ten laste van de winst-en-verliesrekening gebracht. De aard van de materiële vaste activa leidt ertoe dat de realiseerbare waarde veelal niet per actief kan worden bepaald. In deze gevallen wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort.

De vennootschap onderzoekt ook periodiek of een bijzonder waardeverminderingsverlies dat in voorgaande perioden is verantwoord, niet meer bestaat of is afgenomen. Als wordt vastgesteld dat een in het verleden verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa of kasstroom genererende eenheid niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn als geen bijzondere waardevermindering voor het actief of de kasstroom genererende eenheid zou zijn verantwoord. Een eventuele terugname wordt in de winst-en-verliesrekening verantwoord.

Vlottende activa
Voorraden

Voorraden worden opgenomen tegen kostprijs uitgaande van de gemiddelde inkoopprijzen of lagere realiseerbare waarde. De kostprijs bestaat uit de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, vermeerderd met eventuele overige kosten om de voorraden op hun huidige plaats en in hun huidige staat te brengen. De opbrengstwaarde is gebaseerd op de meest betrouwbare schatting van het bedrag dat de voorraden maximaal zullen opbrengen, onder aftrek van nog te maken kosten.

Handels- en overige vorderingen
Handels- en overige vorderingen worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde. Vorderingen op handelsdebiteuren en overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, omdat het businessmodel van de vennootschap toeziet op het incasseren van de contactuele kasstromen uit hoofde van voornoemde vorderingen en de kasstromen uitsluitend toezien op de betaling van de verschuldigde hoofdsom plus eventuele interest.

De vennootschap past vanwege de korte looptijd van de handels- en overige vorderingen de vereenvoudigde methode van IFRS 9 toe voor het waarderen van de handels- en overige vorderingen (op basis van de lifetime expected credit losses). Hierbij wordt een voorziening gevormd ter dekking van de verwachte kredietverliezen, gebaseerd op de nog te ontvangen bedragen en de waarschijnlijkheid van niet-betaling. Ook wordt rekening gehouden met eventuele verkregen zekerheden, die het kredietverlies mogelijk kunnen beperken.

Onder de post handelsvorderingen zijn ook de per balansdatum nog niet gefactureerde bedragen begrepen van in het boekjaar verleende diensten. Als daartoe een objectieve aanleiding is, wordt hierop ook een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.

Liquide middelen
Liquide middelen omvatten de beschikbare geldmiddelen in de vorm van uitstaande bedragen bij banken en bij andere derden, zoals bankrekeningen of tegoeden in de vorm van deposito’s of callgelden. Een deposito komt alleen in aanmerking als kasequivalent als dit binnen negentig dagen kan worden omgezet in een gekend bedrag aan geldmiddelen en niet onderhevig is aan een significant risico van waardeverminderingen.

De liquide middelen worden aangehouden met als doel aan de kortlopende verplichtingen te kunnen voldoen en worden in beginsel niet aangehouden voor het doen van investeringen of voor andere doeleinden.

Afgeleide financiële instrumenten
Cash flow hedge accounting

In een beperkt aantal gevallen maakt de vennootschap gebruik van afgeleide financiële instrumenten ten einde financiële risico’s ingevolge toekomstige transacties (kasstromen) te beheersen. Dit betreft bijvoorbeeld valutatermijncontracten die ingezet worden om koersrisico’s op toekomstige transacties in vreemde valuta af te dekken. Deze instrumenten worden bij de eerste opname verantwoord tegen de reële waarde per de datum waarop het contract is aangegaan (in beginsel is de waarde bij inceptie nihil). Vervolgens wordt de reële waarde aan het eind van iedere verslaggevingsperiode opnieuw bepaald. De winst of het verlies op het effectieve deel van het afdekkinginstrument wordt verwerkt in de cash flow hedge reserve in het eigen vermogen, onder aftrek van uitgestelde belastingen. Een eventueel ineffectief gedeelte van de afdekking wordt onmiddellijk in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Wanneer een afdekkinginstrument wordt afgewikkeld, blijft de winst of het verlies op het effectieve deel in het eigen vermogen opgenomen, voor zover naar verwachting de onderliggende kasstroom nog zal plaatsvinden. Als de onderliggende kasstroom niet langer verwacht wordt, wordt de winst of het verlies op het effectieve deel, dat is uitgesteld in het eigen vermogen, onmiddellijk ten gunste of ten laste gebracht van de winst-en-verliesrekening.

De afgeleide financiële instrumenten die aangewezen en effectief zijn in het kader van hedge accounting, worden verwerkt overeenkomstig de afgedekte positie. Afhankelijk van de aard en de looptijd van de afgedekte positie vindt rubricering als langlopend of kortlopend plaats.

Grondstoffencontracten
Contracten gesloten voor de inkoop van hulpstoffen, zoals energie ten behoeve van eigen gebruik in de normale bedrijfsactiviteiten, worden in overeenstemming met IFRS 9.2.4 niet in de balans opgenomen.

Overige afgeleide financiële instrumenten
Voor overige afgeleide financiële instrumenten waarvoor geen cash flow hedge accounting wordt toegepast, worden veranderingen in de reële waarde vanaf eerste opname direct verwerkt in de winst-en-verliesrekening.

Als de reële waarde van een derivaat positief is, wordt het instrument opgenomen onder de post overige vorderingen. Als de waarde van een derivaat negatief is, vindt verantwoording plaats onder de post overige schulden. Afhankelijk van de aard en de looptijd van het onderliggend contract vindt rubricering als langlopend of kortlopend plaats.

Langlopende schulden
Dit betreft verplichtingen met een resterende nominale looptijd van meer dan één jaar. De aflossingsverplichtingen die binnen één jaar vervallen worden opgenomen onder kortlopende schulden.

Rentedragende leningen worden bij de eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde, verminderd met de transactiekosten en disagio. Na de eerste opname worden de rentedragende leningen gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, waarbij de transactiekosten en het disagio ten laste van de winst-en-verliesrekening gebracht worden in de periode waarop zij betrekking hebben. De nog niet in de winst-en-verliesrekening verwerkte bedragen van het disagio en de transactiekosten worden verwerkt als verlaging van de langlopende schulden waarop ze betrekking hebben.

Voor bepaalde leningen is de te betalen couponrente mede gebaseerd op te bereiken toekomstige duurzaamheidsdoelstellingen. Als deze duurzaamheidsdoelstellingen niet worden behaald, leidt dit tot een verhoging van de couponrente. Aan het eind van iedere verslagperiode evalueert de vennootschap de verwachte realisatie van de duurzaamheidsdoelstellingen. Als de vennootschap verwacht dat de duurzaamheidsdoelstellingen niet worden behaald, dan wordt de effectieve rente vanaf dat moment hierop aangepast en komen de additionele rentekosten op basis van de  effectieve-rentemethode ten laste van de winst-en-verliesrekening.

De leningen worden verwijderd uit de balans op het moment dat de contractuele verplichting is vervallen of verlopen.

Personeelsbeloningen
De personeelsbeloningen worden als last in de winst-en-verliesrekening verantwoord in de periode waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en, voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de balans opgenomen. Onder de personeelskosten wordt verstaan alle kosten die verband houden met personeelsbeloningen tijdens en na afloop van het dienstverband. De verplichtingen van de vennootschap met betrekking tot personeelsbeloningen omvatten naast de in rechte afdwingbare verplichtingen, ook eventuele verplichtingen waarbij sprake is van een situatie waarin de vennootschap geen ander reëel alternatief heeft dan het nakomen van die verplichting (‘feitelijke verplichtingen’).

De verplichtingen met betrekking tot de personeelsbeloningen hebben betrekking op pensioenverplichtingen, jubileumuitkeringen en de kosten van de secundaire arbeidsvoorwaarden na pensionering voor post-actieve en gepensioneerde werknemers.

Personele voorzieningen
De personele voorzieningen bestaan uit de voorziening voor pensioenverplichtingen en overige personele voorzieningen.

Pensioenregelingen
De vennootschap is pensioenregelingen aangegaan die haar werknemers aanspraak geven op onder andere ouderdoms- en nabestaandenpensioen.

Voor de medewerkers van Gasunie in Nederland geldt een collectief beschikbare premieregeling (toegezegde-bijdrageregeling) die een looptijd had tot en met 31 december 2021. De regeling houdt in dat de vennootschap zich verplicht heeft tot het betalen van een vaste, vooraf vastgestelde, premie. Deze premie is gebaseerd op een voorwaardelijk middelloonsysteem, in lijn met de vigerende fiscale- en pensioenwetgeving. De pensioenopbouw in het voorwaardelijk middelloonsysteem is gemaximeerd op 1,875% per jaar over de gemiddelde pensioengrondslag tot ten hoogste het wettelijk maximaal pensioengevend salaris. De pensioenopbouw is niet gegarandeerd. De verschuldigde premie uit hoofde van de pensioentoezeggingen aan de werknemers wordt betaald aan de Stichting Pensioenfonds Gasunie. De Stichting voert de pensioenregeling uit. Voor 2022 en verder is opnieuw een collectief beschikbare premieregeling (toegezegde-bijdrageregeling) overeengekomen.

Voor de werknemers van Gasunie Deutschland, die vanaf 2012 in dienst zijn getreden, is sprake van een regeling die is herverzekerd bij een pensioenfonds. Ook deze regeling kwalificeert als een toegezegde bijdrageregeling. De werkgeversbijdrage wordt per jaar bepaald en bedraagt voor 2021 4% van het pensioengevend salaris tot aan de vastgestelde drempelwaarde en 15% van het pensioengevend salaris boven de vastgestelde drempelwaarde.

Uitgangspunt bij de verwerking van de voornoemde regelingen is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan de pensioenuitvoerder verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.

De contante waarde van de voorziening voor de pensioenverplichting voor de werknemers van Gasunie Deutschland die vóór 2012 in dienst zijn getreden, wordt berekend in overeenstemming met de projected unit credit method. In de berekening zijn belangrijke aannames gedaan over de marktrente op bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit ter bepaling van de disconteringsvoet, de verwachte toekomstige salarisverhogingen, de verwachte toekomstige pensioenverhogingen en de gemiddelde levensverwachting. Voor aanvullende informatie over deze variabelen wordt verwezen naar noot 20 ‘Personeelsbeloningen’ van de nadere toelichting op de geconsolideerde jaarrekening.

Actuariële winsten en verliezen en ervaringsaanpassingen worden verantwoord in het overzicht van het totaalresultaat en vervolgens verwerkt in het eigen vermogen in de periode waarin zij zich voordoen, onder aftrek van uitgestelde belastingen. Jaarlijks worden de relevante actuariële berekeningen opgesteld en beoordeeld door externe actuarissen.

De overige personele voorzieningen worden hierna toegelicht.

Voorziening voor jubileumuitkeringen
De voorziening heeft betrekking op de jubileumuitkeringen die de vennootschap uitkeert aan haar werknemers bij dienstjubilea. Er is rekening gehouden met de kans dat de uitkering plaatsvindt en met een disconteringsvoet vóór belastingen, die rekening houdt met de huidige marktbeoordelingen voor de tijdswaarde van geld en de risico’s die inherent zijn aan de verplichting.

Voorziening voor kosten van de secundaire arbeidsvoorwaarden na pensionering voor post-actieve en gepensioneerde werknemers
De voorziening heeft betrekking op de vergoeding die de vennootschap verstrekt aan haar werknemers na hun pensionering. De voorziening vertegenwoordigt de contante waarde van de al ingegane verplichtingen met betrekking tot post-actieve en gepensioneerde werknemers. Er is rekening gehouden met de levensverwachting en met een disconteringsvoet vóór belastingen, die rekening houdt met de huidige marktbeoordelingen voor de tijdswaarde van geld en de risico’s die inherent zijn aan de verplichting.

Aan het eind van iedere verslaggevingsperiode worden de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de personele voorzieningen getoetst en bijgesteld aan de hand van overlevingstafels en rente- en kostenontwikkelingen.

Overige voorzieningen
Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer er sprake is van:

  • een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting, die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden;
  • waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en
  • het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.

Het bedrag opgenomen als voorziening is de best mogelijke schatting op de balansdatum van de uitgaven die vereist zijn om aan de bestaande verplichting te voldoen, rekening houdend met de waarschijnlijkheid van de gebeurtenis.

De overige voorzieningen betreffen de voorziening voor bepaalde opruimingskosten en saneringen.

Voorziening voor opruimingskosten en saneringen
Deze voorziening wordt gevormd naar aanleiding van besluiten van de vennootschap om binnen afzienbare tijd specifiek aanwijsbare activa buitengebruik te stellen, te verwijderen of te saneren en waarvoor wetgeving dat in voorkomende gevallen vereist. De omvang van de voorziening wordt mede bepaald aan de hand van ervaringscijfers van eerdere opruimingen en saneringen.

De voorziening is gewaardeerd op de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting vereist zullen zijn om de verplichting af te wikkelen. De disconteringsvoet wordt bepaald vóór belastingen en houdt rekening met de huidige marktbeoordelingen voor de tijdswaarde van geld en de risico’s die inherent zijn aan de verplichting.

Leasing
De initiële verwerking en waardering van leases is als volgt:

  • De vennootschap onderscheidt leaseverplichtingen in lease en non-lease componenten. De non-lease componenten vallen niet onder de reikwijdte van IFRS 16. De kosten ingevolge deze non-lease componenten worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening in de periode waarop ze betrekking hebben;
  • De verwachte looptijd van de leaseverplichting wordt bepaald op basis van de contractuele looptijd van de overeenkomst, waarbij rekening is gehouden met de optionele verlengingsmogelijkheden, in het geval de vennootschap redelijkerwijs verwacht hiervan gebruik te maken;
  • Indien van toepassing wordt bij de waardering van de leaseverplichtingen rekening gehouden met restwaardegaranties, significante variabele leasebetalingen en boeteclausules;
  • De leaseverplichtingen worden in beginsel contant gemaakt tegen de impliciete rentevoet. Waar de impliciete rentevoet niet direct uit de leaseovereenkomst afleidbaar is, wordt gebruik gemaakt van de incrementele rentevoet van de vennootschap. Voor portfolio’s van leases met vergelijkbare condities is gebruik gemaakt van een rentevoet die voor het portfolio als geheel representatief is;
  • Het gebruiksrecht actief dat met de lease is verbonden, wordt initieel tegen contante waarde van de leaseverplichting in de balans opgenomen, eventueel vermeerderd met direct toerekenbare bijkomende kosten;
  • De leaseovereenkomsten met een looptijd van korter dan één jaar of met een contractwaarde van minder dan € 5.000 zijn overeenkomstig de uitzonderingsbepalingen van IFRS 16 niet in de balans opgenomen.

De bij de leaseverplichting behorende activa zijn verantwoord onder de materiële vaste activa in de hoofdcategorie gebruiksrecht activa.

De vervolgwaardering van de leases is als volgt:

  • Gebruiksrecht activa zijn gewaardeerd tegen de kostprijs, verminderd met de lineaire afschrijving berekend over de verwachte looptijd van de leaseovereenkomst en met eventuele bijzondere waardeverminderingsverliezen. Bepaling van de kostprijs is hiervoor toegelicht onder de initiële verwerking en waardering van leases;
  • De leaseverplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode;
  • Indien de uitgangspunten in de leaseovereenkomst wijzigen (bijvoorbeeld door indexering of andere modificaties), wordt de boekwaarde van de leaseverplichting en het gebruiksrecht actief opnieuw bepaald en in de balans verwerkt.

Handels- en overige kortlopende schulden
Kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. De effectieve rente wordt direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Netto-omzet
Onder netto-omzet wordt verstaan de opbrengsten van aan derden geleverde diensten inzake gastransport en gasopslag en daaraan gerelateerde diensten, onder aftrek van kortingen (bij niet-gereguleerde diensten) en over deze omzet geheven belastingen, zoals omzetbelasting. Hierbij maakt de vennootschap inschattingen over het risico van kredietverlies door niet-betaling en, in het geval van contractverplichtingen door klantbijdragen, van de relevante rentevoet.

Als het resultaat van een transactie aangaande het verlenen van een dienst betrouwbaar kan worden geschat, wordt de opbrengst met betrekking tot die dienst verwerkt naar rato van de verrichte prestaties in het boekjaar. De vennootschap levert diensten op het gebied van gastransport, -opslag en aanverwante diensten. Deze diensten worden aangeboden als capaciteitsdiensten. Hierbij verwerven klanten het recht om voor een vooraf overeengekomen periode (uur, dag, maand, etc.) gebruik te maken van vooraf gecontracteerde capaciteiten. De vennootschap beschouwt de dienst als geleverd en verantwoordt dienovereenkomstig de omzet over het verloop van de tijd. De realisatie van de netto-omzet kan betrouwbaar worden vastgesteld. De vennootschap ontvangt geen vergoeding van afnemers anders dan de vooraf overeengekomen bedragen.

De tarieven voor de gereguleerde activiteiten worden vastgesteld door onafhankelijke toezichthouders in Nederland en Duitsland. Op de gereguleerde omzetten worden geen kortingen toegepast. Wel kan sprake zijn van klantbijdragen in de aanleg of verbetering van transportinfrastructuur of kortingen/vooruitbetalingen in het niet-gereguleerde domein. Deze worden onder IFRS 15 als contractverplichting beschouwd en in de balans opgenomen en over de verwachte gebruiksduur van het actief periodiek ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht. In het geval een vooruitbetaling of korting een significante financieringscomponent bevat, wordt de hoogte van deze component bepaald op basis van een schatting van de relevante rentevoet. De financieringscomponent wordt verantwoord in de financiële baten en lasten in de periode waarop deze betrekking heeft.

Aan investeringen toegerekende kosten
Hieronder worden begrepen de eigen bedrijfskosten ten dienste van de vervaardiging van materiële vaste activa. Het betreft voornamelijk de kosten van eigen en inleenpersoneel en een deel van de organisatiekosten van de ondersteunende afdelingen.

Overheidssubsidies
Exploitatiesubsidies worden ten gunste van de winst-en-verliesrekening van het jaar gebracht ten laste waarvan de gesubsidieerde bestedingen komen. Eventuele vooruitontvangen bedragen worden onder de kortlopende schulden opgenomen.

Vooruitontvangen investeringssubsidies worden initieel gepresenteerd onder de overlopende passiva. Deze investeringssubsidies worden vervolgens, zodra de investeringsuitgaven aanvangen en voldoen aan de voorwaarden voor activering, in mindering gebracht op de materiële vaste activa waarvoor de subsidie is beschikt.

Overige kosten
De kosten worden bepaald op historische basis, met inachtneming van de hiervoor al vermelde grondslagen voor de waardering en worden toegerekend aan de verslagperiode waarop zij betrekking hebben.

Financiële baten en lasten
Hieronder worden begrepen de baten en de lasten die verband houden met de financiering en soortgelijke baten en lasten. Rentebaten en soortgelijke baten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost, indien hun bedrag bepaalbaar is en hun ontvangst waarschijnlijk. Rentelasten en soortgelijke lasten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren. Financiële lasten omvatten ook de amortisatie van disagio en transactiekosten en betaalde premies bij tussentijdse terugkoop van obligatieleningen.

De verwerking van de geactiveerde rentelasten is beschreven onder het hoofd ‘Materiële vaste activa’.

Belastingen over het resultaat
Belastingen over het resultaat omvatten de over de verslagperiode en voorgaande periodes verschuldigde winstbelastingen en de uitgestelde belastingen. Deze belastingen worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen, behalve voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval het belastingeffect ook rechtstreeks in het eigen vermogen wordt verwerkt.

De over het boekjaar verschuldigde belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe al materieel is besloten op verslagdatum, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting. De verschuldigde belasting wordt berekend rekening houdend met fiscaal vrijgestelde posten en geheel of gedeeltelijk niet-aftrekbare kosten.

Als de boekwaarde van de activa en de verplichtingen voor de financiële verslaggeving afwijkt van de fiscale boekwaarde, is sprake van tijdelijke verschillen. Voor alle belastbare tijdelijke verschillen wordt een uitgestelde belastingverplichting opgenomen. Voor alle verrekenbare tijdelijke verschillen wordt een uitgestelde belastingvordering opgenomen, voor zover het waarschijnlijk is dat er voldoende fiscale winst beschikbaar zal zijn voor toekomstige verrekening. Hiertoe zijn door de vennootschap aannames gedaan over de toekomstige fiscale winsten en het moment van realisatie van de tijdelijke verschillen.

De uitgestelde belastingverplichtingen en -vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Bij de waardering worden de belastingtarieven gehanteerd die naar verwachting van toepassing zullen zijn op de periode waarin realisatie zal plaatsvinden op basis van de belastingtarieven en de belastingwetgeving waarvan het wetgevingsproces materieel is afgerond op balansdatum. De uit eventuele tariefswijziging van de vennootschapsbelasting voortvloeiende mutaties worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening, met uitzondering van de mutaties die oorspronkelijk rechtstreeks zijn verwerkt in het eigen vermogen. Deze mutaties worden rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt.

(Uitgestelde) belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd indien:

  • een wettelijk afdwingbaar recht bestaat om de belastingvorderingen en -verplichtingen te salderen en de vorderingen en verplichtingen samenhangen met door dezelfde belastingautoriteit opgelegde winstbelasting aan dezelfde belasting verschuldigde entiteit; en/of;
  • op verschillende belasting verschuldigde entiteiten die voornemens zijn de belastingvorderingen en - verplichtingen te salderen of waarvan de belastingvorderingen en -verplichtingen gelijktijdig worden gerealiseerd.

Tussen N.V. Nederlandse Gasunie en haar Nederlandse 100%-groepsmaatschappijen bestaat een fiscale eenheid voor de Nederlandse vennootschapsbelasting. Tussen Gasunie Deutschland GmbH & Co. KG (Gasunie Deutschland) en haar Duitse 100%-groepsmaatschappijen bestaat een fiscale eenheid voor de Duitse vennootschapsbelastingen.

Financiële informatie per segment
Informatie over de bedrijfsactiviteiten waarover afzonderlijke financiële informatie beschikbaar is en waarvan de bedrijfsresultaten regelmatig worden beoordeeld door het management, dient per segment toegelicht te worden. De vennootschap heeft de onderstaande operationele segmenten gedefinieerd:

  • Gasunie Transport Services
  • Gasunie Deutschland
  • Participations

Voor een nadere toelichting op de financiële informatie per segment wordt verwezen naar noot 3 ‘Financiële informatie per segment’ van de nadere toelichting op de geconsolideerde jaarrekening.

Kasstroomoverzicht
De kasstroom uit operationele activiteiten wordt op basis van de indirecte methode bepaald, uitgaande van de netto-omzet in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen en soortgelijke tegoeden die zonder beperkingen en zonder significant risico van waardeverminderingen als gevolg van de transactie kunnen worden omgezet in geldmiddelen.

De vennootschap presenteert ontvangen en betaalde rente, ontvangen dividenden van joint ventures, geassocieerde deelnemingen en overige deelnemingen en betaalde vennootschapsbelasting als onderdeel van de kasstroom uit operationele activiteiten.

De verkrijgingsprijs van acquisities is opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten, voor zover betaling in geld heeft plaatsgevonden. De in de geacquireerde deelneming of activiteiten aanwezige geldmiddelen zijn op de aankoopprijs in mindering gebracht.

Kasstromen uit afgeleide financiële instrumenten die worden verantwoord als cash flow hedge, worden in dezelfde categorie ingedeeld als de kasstromen uit de afgedekte posities.

Gebeurtenissen na balansdatum
Gebeurtenissen die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum en die blijken tot aan de datum van het opmaken van de jaarrekening worden verwerkt in de jaarrekening.

Gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum worden niet in de jaarrekening verwerkt. Als dergelijke gebeurtenissen van belang zijn voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de jaarrekening, worden de aard en de geschatte financiële gevolgen ervan toegelicht in de jaarrekening.

Volgend hoofdstuk: 11 Nadere toelichting op de geconsolideerde jaarrekening