Spring naar inhoud

Onze externe maatschappelijke waardecreatie

Onze externe maatschappelijke waardecreatie

Gasunie gelooft dat de Europese en nationale emissiereductiedoelen op tijd gehaald moeten kunnen worden en dat we hier als energie-infrastructuuronderneming in ons kerngebied een belangrijke rol in kunnen spelen. Door te investeren in het decarboniseren van de samenleving creëren we externe maatschappelijke waarde. Die waarde creëren we ook met onze investeringen om een snelle sluiting van het Groningenveld mogelijk te maken. Door de CO2-en methaanuitstoot van ons aardgastransport te minimaliseren. En door te streven naar een goede ESG-rating. In dit hoofdstuk beschrijven we hoe Gasunie externe maatschappelijke waarde creëert.

Gerelateerde materiële thema’s:
# 1 Energietransitie
# 3 Veiligheid van het netwerk
# 9 Relatie met stakeholders en omgeving
# 10 Klantgerichte en transparante dienstverlening en communicatie

Gerelateerde SDG’s:
11, 13, 15, 17

Betrokken stakeholders:
Omwonenden
Klanten
Aandeelhouder
Ministeries

Gecreëerde waarde

  • Faciliteren sluiting Groningenveld: ratio Pseudo G-gasproductie/Groningenveld-productie: 5,1
  • Emissiereductie volgens Gasunie Transitie Pad: -3,2%
  • Sustainalytics ESG-rating van 24,4 naar 19,3 en ISS-ESG-rating van C+ naar B
  • Onze eigen netto scope 1+2+3 emissies: 709kt
  • Omgevingsveiligheid: 0 uncontrolled events (streefcijfer <=3)

Onze bijdrage aan de sluiting van het Groningenveld

Het door de NAM beheerde Groningenveld, lang de centrale bron voor het Gasunie-transportnet, gaat op standby met uitzicht op een definitieve sluiting. Onze dochter GTS voert meerdere acties uit om de sluiting van het Groningenveld mogelijk te maken. GTS bouwt in Zuidbroek een stikstoffabriek om buitenlands aardgas (H-gas) op Groningen-kwaliteit (pseudo G-gas) te brengen, sluit laagcalorische grootverbruikers aan op het hoogcalorisch gasnet en adviseert de minister van EZK over het tijdpad dat gevolgd kan worden om het Groningenveld te sluiten, zonder dat de leveringszekerheid in gevaar komt.  

Meer kwaliteitsconversie

De productie uit het Groningenveld is in 2021 verder afgenomen. Om de laagcalorische gasmarkt te kunnen beleveren is meer conversie ingezet dan voorgaande jaren. De hoeveelheid geconverteerd hoogcalorisch gas is in het afgelopen kalenderjaar met 2% gestegen van 374 TWh (33,3 miljard m3) in 2020 naar 382 TWh (33,9 miljard m3) in 2021. De bijbehorende hoeveelheid ingezette stikstof is gestegen van 3,41 miljard m3 naar 3,55 miljard m3 in 2021.

De relatie tussen pseudo-G gas-productie en productie van Groningengas
In het gasjaar 2020-2021 (oktober-oktober) bedroeg de gasproductie van NAM uit het Groningenveld 7,8 miljard m3. Dat zou het vijfvoudige zijn geweest, als Gasunie-dochter GTS geen pseudo-Groningengas zou hebben geproduceerd door het bijmengen van stikstof bij aardgas dat uit het buitenland komt. In totaal vermeden we in het gasjaar 2020-2021 de productie van 39,3 miljard m3 Groningengas.


Groningen en pseudo-G-productie over de afgelopen 7 gasjaren

  Groningen Pseudo-G
14/15 34,99 15,85
15/16 26,98 23,08
16/17 23,98 28,8
17/18 20,1 32,73
18/19 17,51 32,36
19/20 8,65 38,2
20/21 7,77 39,29

Advies aan de minister

GTS adviseert de staatssecretaris Mijnbouw (voorheen de minister van Economische zaken en Klimaat) over de voor de leveringszekerheid benodigde productie van het Groningenveld. Dit is een jaarlijkse advisering, met aanvullende adviezen in het geval er sprake is van een substantiële wijziging in het aanbod van laagcalorisch gas en de vraag naar laagcalorisch gas. Als er sprake is van dergelijke wijzigingen is GTS wettelijk verplicht de minister daarvan op de hoogte te stellen.

In oktober 2021 meldden we het later gereedkomen van de GTS-stikstofinstallatie bij Zuidbroek, waar we van hoogcalorisch gas laagcalorisch gas maken. Duitsland helpt mee aan de versnelde afbouw van de productie uit het Groningenveld doordat het land zijn complete L-gasmarkt ombouwt naar H-gas. Ondanks dat deze ombouw op schema ligt, waardoor Duitsland dit gasjaar minder L-gas nodig heeft dan het vorige gasjaar, is deze verlaging lager dan verwacht. Begin januari 2022 informeerden we de minister over de getalsmatige consequentie daarvan. Wij voeren momenteel aanvullende analyses uit, te weten een tussentijdse evaluatie van het huidige gasjaar en een actualisatie van onze modellen. In het voorjaar zullen wij hierover een aanvullend advies uitbrengen om de verhoging van de Groningenproductie in het huidige gasjaar zoveel mogelijk te beperken.

Op 31 januari heeft GTS de Staatssecretaris conform de wettelijke taak over de nodige productie uit het Groningenveld voor volgend gasjaar geadviseerd. De belangrijkste conclusie van onze raming voor het gasjaar 2022/2023 is dat het Groningenveld dan alleen nog zal fungeren als back-up.

Door alle reeds in gang gezette maatregelen [zie onderstaande visual] is de productie uit het Groningenveld de laatste jaren sterk afgenomen tot een historisch laag niveau. Wij zijn onverkort positief dat de gaswinning uit het Groningenveld binnenkort gestopt kan worden. GTS blijft zich inzetten om de reductie van de benodigde Groningenproductie zo snel mogelijk met behoud van leveringszekerheid te faciliteren.

INTERVIEW Vergroenen in de hele keten

Voor Gasunie houdt de energietransitie niet op bij het aanleggen van infrastructuur voor nieuwe, duurzame energievormen. Onze eigen bedrijfsprocessen moeten ook groener worden. Dat kunnen we niet zonder onze toeleveranciers. Peter Wagner, Head of On-Site-Account Management Benelux van Linde, en Hans Jonk, Manager Network Development & Planning GTS, vertellen hoe de duurzaamheidsambities van Linde en Gasunie vorm krijgen in de productie van groene stikstof.

Lees het interview

Onze investeringen in duurzame energie-infrastructuur

Werken aan de energietransitie

In 2021 heeft Gasunie ruim 260.000 mensuren gespendeerd aan de energietransitie. Dat staat gelijk aan 9% van het totaal aantal gewerkte uren (vast, tijdelijk en interim). Omgerekend in mensjaren gaat het om meer dan 150 FTE.

Onze investeringen in waterstof

Gasunie is in juni 2021 door de Nederlandse regering gevraagd om het transportnet voor waterstof te ontwikkelen. Dit is een mijlpaal in de Nederlandse energietransitie en een mijlpaal voor Gasunie. In september volgde een substantiële financiële toezegging van de Nederlandse regering waardoor het risico van het ontbreken van voldoende klanten en dus inkomsten in de opstartjaren beperkt wordt. In december bracht een brief van de regering aan het parlement meer duidelijkheid over de toekomstige ordening van de waterstofsector. Deze drie ontwikkelingen zijn bepalend voor onze activiteiten op het gebied van waterstofinfrastructuur in de komende tientallen jaren.

Waterstofbackbone

Gasunie wil in Nederland een transportnetwerk voor waterstof ontwikkelen dat de vijf regionale industriële clusters in Nederland, andere industriële locaties, opslag- en importlocaties met elkaar verbindt en dat verbindingen met de ons omringende landen krijgt. Met behulp van deze regionale en landelijke infrastructuur wordt Nederland de toegangspoort naar Europa voor de wereldwijde waterstofmarkt.

Binnen Gasunie is Hynetwork Services verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het transportnetwerk. De ontwikkeling van waterstoftransport in de vijf regionale clusters is een van de prioriteiten. Hynetwork Services is inmiddels in gesprek met producenten, gebruikers en havenbedrijven in deze clusters. Het tempo en de manier van ontwikkeling van het transportnetwerk in de regionale clusters, in de rest van Nederland en voor de verbindingen met het buitenland kunnen van elkaar verschillen.

Het uiteindelijke doel is dat in 2030 de landelijke waterstof backbone, inclusief verbindingen met het buitenland, een feit is. De backbone wordt naar onze huidige verwachting 1.183 kilometer lang en zal voor 83% bestaan uit herbestemde leidingen uit het huidige landelijke aardgasnetwerk van GTS.

HyWay 27

Aan de basis van het besluit van de regering om Gasunie het nationale waterstofnet te laten ontwikkelen, ligt het HyWay 27-rapport. HyWay 27 is de weerslag van een studie uitgevoerd door Gasunie, TenneT, PwC Strategy& en de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Financiën. De studie bevestigt dat CO2-vrije waterstof noodzakelijk is om Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen, en concludeert dat een nationaal waterstoftransportnetwerk en opslagfaciliteit in elk van de vier de II3050-infrastructuurcenario’s essentieel zijn om waterstof de gewenste sleutelpositie in de energievoorziening te geven. Binnen HyWay 27 zijn, op basis van de II3050-scenario's, de toekomstige nationale waterstoftransportstromen berekend. Ook laat HyWay 27 zien dat er, per individueel leidingstuk, rekening moet worden gehouden van een realisatietijd van vier jaar.


 

Het kost vier jaar om een waterstofleidingtracé te ontwikkelen

Overheidssteun maakt de backbone mogelijk

De ontwikkeling van de waterstofbackbone kreeg in september 2021 een grote impuls. Bij de begrotingsvoorstellen voor 2022 maakte het demissionaire kabinet bekend € 1,3 miljard te reserveren voor energie-infrastructuurprojecten die belangrijk zijn voor de klimaat- energietransitie. Voor de backbone is de komende zeven jaar € 750 miljoen gereserveerd. Dit geld is bedoeld om de jaren te overbruggen dat de backbone er al is, maar er mogelijk nog niet voldoende vraag en aanbod van waterstof is ontstaan; het zogeheten vollooprisico. Daarnaast maakt de overheid € 35 miljoen vrij voor de ontwikkeling van grootschalige waterstofopslag.

Marktconsultatie

Met het oog op de ontwikkeling van de waterstofbackbone heeft Hynetwork Services een consultatie uitgevoerd onder (industriële) marktpartijen die van de waterstofbackbone gebruik willen gaan maken. Uit de consultatie bleek dat deze partijen willen dat de te transporteren waterstof een zuiverheid van tenminste 98% krijgt. De entry- en exit-druk zien ze bij voorkeur op 50 bar entry en 30 bar exit. Een compleet overzicht van de technische specificaties die marktpartijen wensen werd in oktober 2021 door Hynetwork Services gepubliceerd.

Voorgesteld beleid ordening waterstofmarkt

Met de publicatie van het beleid voor marktordening rondom waterstof in december heeft het ministerie van EZK helderheid geschapen over onze toekomstige rol binnen de waterstofketen. Naast de ontwikkeling van infrastructuur heeft Gasunie zich vanaf het begin van de ontwikkeling van de waterstofketen ook ingezet voor een aantal belangrijke, innovatieve initiatieven voor elektrolyse. Dat het ministerie van EZK ervoor kiest om de opschaling voor elektrolyse bij de markt neer te leggen schept volgens ons de gewenste duidelijkheid voor iedereen.

Concreet betekent dit dat we blijven deelnemen in elektrolyser-haalbaarheidsstudies, waarmee we kennis verzamelen over de aansluiting van deze installaties op ons toekomstige waterstofnet, maar dat we geen aandeelhouder van elektrolyse-installaties of aandeelhouder in geïntegreerde productie-netwerk-ontwikkelconsortia zullen zijn.

Nu al nadenken over internationale verbindingen

De essentiële rol van waterstof in de toekomstige duurzame energiemix komt volgens Gasunie pas echt tot zijn recht wanneer sprake is van een echt internationaal netwerk, zodat vraag en aanbod elkaar goed kunnen vinden; te beginnen met Nederland en Duitsland. Daarom moet, in voorbereiding op definitieve transportverbindingen tussen beide landen, op korte termijn initiatief worden genomen voor tests en onderzoeken naar de noodzakelijke (technische en regulatoire) voorwaarden voor grensoverschrijdend waterstoftransport.

Voortgang waterstofprojecten

Gasunie heeft de ontwikkelingsactiviteiten rondom waterstof georganiseerd langs pijlers die zich richten op transport, opslag, conversie, offshore en import.

Pijler Transport
Rijnmond
In de regio Rijnmond realiseert Gasunie een regionale infrastructuur onder de projectnaam HyTransPort. Deze nieuwe waterstofleiding vormt straks de ruggengraat van de waterstofinfrastructuur in Rotterdam en loopt van de Maasvlakte naar Pernis. HyTransPort verbindt het conversiepark op de Maasvlakte met de zware en (petro)chemische industrie en importterminals in de haven. Een 200 MW-elektrolysefabriek van Shell wordt onze launching customer. In 2022 willen we een investeringsbeslissing nemen, waarna de leiding in 2024 operationeel kan zijn. Aansluiting op de nationale backbone kan volgen in 2026-2028.

Noord-Nederland
Noord-Nederland is een geschikte regio om een groene waterstofeconomie te ontwikkelen. Op dit moment werken we voor de Noordelijke backbone aan de vergunningen en worden de afspraken geconcretiseerd met de eerste producenten en afnemers. Als alles volgens plan verloopt wordt de eerste fase van de Noordelijke waterstofinfrastructuur in 2025 operationeel. Daarna staan verbindingen naar Emmen en het Duitse Roergebied (tweede fase) gepland, alsook een route naar Duitsland richting Hamburg en Bremen kort daarop.

Noordzeekanaalgebied
In het Noordzeekanaalgebied wil Gasunie een waterstofleiding realiseren tussen de haven van Amsterdam en de IJmond. Hiermee kunnen gebruikers en producenten van waterstof lokaal met elkaar worden verbonden. We overleggen momenteel met potentiële klanten en stakeholders over de details van de toekomstige infrastructuur. Het regionale systeem kan, volgend op een positieve investeringsbeslissing, in de tweede helft van 2026 operationeel zijn.

Zeeland
Gasunie en North Sea Port tekenden in september een overeenkomst voor de ontwikkeling van een regionaal transportnetwerk voor waterstof in de kanaalzone Vlissingen-Terneuzen. De Zeeuwse industrie is goed voor 33% van de huidige vraag naar waterstof in Nederland, maar hiermee ook voor een aanzienlijk deel van de CO2-uitstoot. Met de komst van een regionaal waterstofnetwerk kan de deltaregio de afname van CO2-uitstoot versnellen. Het te ontwikkelen Hydrogen Delta Network NL moet de komende jaren gestalte krijgen. In 2027 kan de aansluiting van deze regionale infrastructuur aan de landelijke Nederlandse en Belgische waterstofinfrastructuur volgen.

GZI Next
GZI Next is een energiehub in Emmen, waarvoor Gasunie als consortiumpartner in 2022 een investeringsbeslissing verwacht te nemen. De bijdrage van Gasunie in het GZI Next project bestaat uit de aanleg van een waterstofleiding, waarbij wordt gekeken naar hergebruik van bestaande leidingen en mogelijke inzet van een nieuwe leiding. Tot slot wordt de mogelijkheid voor extra biogasproductie onderzocht. Vooruitlopend op de investeringsbeslissing hebben we in 2021 de materialen met langste levertijd besteld.

HyPerLink

In het noorden van Duitsland, waar het aardgasnet van GUD ligt, wil Gasunie de HyPerLink bouwen. Deze waterstofbackbone krijgt een lengte van 610 kilometer en een voorziene capaciteit van maximaal 7,2 GW. HyPerLink kan in fasen tussen 2025 en 2030 worden aangelegd.

Door grootschalige uitbreiding van windenergieparken in het Duitse deel van de Noordzee in combinatie met elektrolyse-installaties op het land en op zee, kan de op zee geproduceerde groene energie omgezet worden in waterstof, die via de HyPerLink-waterstofbackbone getransporteerd kan worden naar opslagfaciliteiten en (industriële) eindverbruikers.

Net als de Nederlandse waterstofbackbone kan HyPerLink kostenefficiënt worden aangelegd door het ombouwen van bestaande aardgasinfrastructuur voor het vervoer van waterstof en - waar nodig - door nieuwe infrastructuur aan te leggen. Vanuit het huidige perspectief zullen de bouw en inbedrijfstelling in fasen plaatsvinden van 2025 tot ongeveer 2030.

Pijler Opslag
HyStock

In het energiesysteem van de toekomst is er geen rol of slechts een beperkte rol voor fossiele brandstoffen bij het in balans houden van energievraag en energieaanbod. Die rol wordt volgens ons grotendeels overgenomen door waterstof. Zonder een grootschalige centrale opslagfaciliteit kan de nationale waterstofbackbone niet met de gewenste stabiliteit en rendabel functioneren.

Gasunie werkt aan de mogelijkheid om in Zuidwending vier zoutcavernes te realiseren voor grootschalige waterstofopslag. Zodat op een veilige, efficiënte en betrouwbare manier grote hoeveelheden energie kunnen worden opgeslagen. De eerste resultaten hiervan in 2021 waren positief. Wanneer de demonstratietests in de eerste helft van 2022 eveneens goede resultaten laten zien, kan Gasunie verder met de ontwikkeling van opslag in zoutcavernes, waarvan de eerste in 2026 volledig in bedrijf kan zijn. Doel is om opslagcapaciteit te realiseren die voldoet aan de behoefte aan waterstofopslag volgens de afspraken uit het Nationaal Klimaatakkoord. Voor onze waterstofopslagactiviteiten hebben we in oktober 2021 een separate entiteit opgericht; HyStock.

Waterstof kan aanzienlijk grootschaliger en goedkoper worden opgeslagen dan elektriciteit.

Pijler Conversie
Djewels 1

Op het Chemiepark in Delfzijl ontwikkelen Gasunie en HyCC onder de naam Djewels 1 een 20 MW elektrolyse-installatie. De kennis die zo wordt verzameld, maakt opschaling naar grotere installaties in de toekomst mogelijk. Op het Chemie Park bevinden zich zowel aanbieders als afnemers van waterstof en groene energie. Een investeringsbeslissing wordt verwacht halverwege 2022. Gasunie en HyCC, nieuwe waterstofbedrijf van Nobian en de Green Investment Group, willen de installatie eind 2024 operationeel hebben. Vanwege het kabinetsbesluit dat  Gasunie niet actief mag worden in elektrolyse-activiteiten, blijven we slechts aandeelhouder in Djewels 1 tot het project de operationele fase bereikt.  

Pijler Offshore
De wind van de Noordzee kan grootschalig ingezet worden om de klimaatdoelen te behalen. De bouw van ‘energie-eilanden’ in de Noordzee is een zeer efficiënte manier om daar invulling aan te geven. Gasunie is betrokken bij drie van deze offshore-waterstofketenprojecten.

PosHydon
In het onderzoeksproject PosHydon integreren Gasunie en consortiumpartners op het platform Q13a van Neptune Energy offshore wind, offshore aardgas en offshore waterstof. Om groene waterstof te kunnen maken, moet zeewater op het platform omgezet worden in gedemineraliseerd water. Dit water wordt vervolgens door middel van elektrolyse omgezet in waterstof. Daarbij wordt stroom van wind gebruikt om deze groene waterstof te produceren. In PosHydon doen de projectpartners ervaring op met het integreren van energiesystemen op zee en het vervaardigen van waterstof in een offshore omgeving en zien we wat de invloed van offshore condities, waaronder zout, op de electrolyser zijn. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft een Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) subsidie van € 3,6 miljoen toegekend. Met deze subsidie en een bijdrage van de consortiumpartners kan de pilot van start gaan. Platform Q13a ligt 13 kilometer voor de kust van Scheveningen.

NortH2
NortH2 is een consortium waarin Gasunie samenwerkt met Equinor, Groningen Seaports, RWE en Shell Nederland. Het consortium wordt gesteund door de provincie Groningen. Gezamenlijk onderzoeken we de haalbaarheid van grootschalige productie, opslag en transport van groene waterstof. Het doel is om de industrie in het volgende decennium te kunnen voorzien van circa 4 GW groene waterstof. Maar de ambitie reikt verder. NortH2 wil doorgroeien naar circa 10 GW rond 2040, ongeveer 1.000.000 ton groene waterstof per jaar. Dat scheelt een uitstoot van acht tot tien megaton CO2 per jaar. De elektrolyse vindt in eerste instantie in de Eemshaven plaats en later mogelijk ook op zee.

Momenteel zijn we bezig met een haalbaarheidsstudie. De eerste resultaten zijn positief en bieden vertrouwen dat er over afzienbare tijd gestart kan worden aan het concreet uitwerken van het project. Na de studiefase wijzigt de samenwerkingsstructuur. Gasunie stopt dan als investeringspartner, maar blijft wel betrokken bij de realisatie van de noodzakelijke transportinfrastructuur.

North Sea Wind Power Hub
North Sea Wind Power Hub (NSWPH) wil energie-eilanden gaan realiseren met verbindingen naar verschillende landen. De eilanden verzamelen de elektriciteit die omliggende offshore windparken opwekken. Gezien de omvang en ambities voorzien de consortiumpartners dat er zoveel elektriciteit geproduceerd gaat worden dat een groot deel omgezet zal worden in waterstof. Hierin kan Gasunie een nuttige bijdrage leveren en om die reden zijn wij een actieve partner in dit consortium, dat verder bestaat uit de netbeheerders TenneT en Energinet.dk.

De initiële capaciteit van NSWPH bedraagt circa 3 GW, waarna dit wordt uitgebouwd naar circa 10 GW. De Deense overheid besloot in februari 2021 tot de aanleg van het eerste kunstmatige eiland, dat in 2030 klaar moet zijn. De grote uitdaging is het aanlanden en integreren in het energiesysteem van de verwachte enorme hoeveelheid offshore windenergie. Dat heeft te maken met alle technische systeemveranderingen en regulatoire veranderingen die daarvoor nodig zijn.

AquaVentus
Het consortium AquaVentus wil bij Helgoland 10 GW aan offshore windparken bouwen in combinatie met offshore conversie van elektriciteit naar waterstof en het transport van waterstof naar het vaste land in Duitsland door middel van leidinginfrastructuur. Het AquaVentus-programma is onderverdeeld in verschillende projecten waaronder het project AquaDuctus. Het doel van AquaDuctus is het realiseren van het benodigde offshore leidingnetwerk (circa 400 kilometer) om de groene waterstof vanaf de elektrolyseplatforms op zee af te kunnen leveren bij de afnemers. Gasunie is consortiumpartner van AquaDuctus.

Element Eins/Clean Hydrogen Coastline
De partijen achter de waterstofprojecten Clean Hydrogen Coastline en Element Eins hebben in november bekendgemaakt dat ze beide initiatieven samenvoegen. Clean Hydrogen Coastline (ArcelorMittal, EWE, FAUN, Gasunie, swb en TenneT) heeft als doel om een grootschalige waterstofketen te ontwikkelen in het noordwesten van Nedersaksen. Element Eins (Gasunie Deutschland, TenneT en Thyssengas) beoogt de ontwikkeling van een 100 MW elektrolyser in het Nedersaksische Diele.

Beide projecten leggen samen de basis voor een integrale waterstof-waardeketen die moet ontstaan tegen 2026 met waterstofproductie, elektriciteitsinfrastructuur, grootschalige waterstofopslag in zoutcavernes en transport via toekomstige waterstofleidingen op basis van bestaande gasleidingen. De in november gesloten samenwerkingsovereenkomst vormt de basis voor verdere stappen, waaronder het doorhalen van de rechtstreekse band van de deelnemende netwerkbedrijven met de bouw van de elektrolyser en verkrijgen van financiering. Clean Hydrogen Coastline heeft een IPCEI-status *.

* Een IPCEI is een transnationaal project van gemeenschappelijk Europees belang dat door middel van overheidsfinanciering een belangrijke bijdrage levert aan de groei, de werkgelegenheid en het concurrentievermogen van de Europese industrie en economie.

Pijler Import
Ammoniakterminal
Studies als II3050 en HyWay27 voorzien dat Noordwest-Europa in de toekomst, ondanks grootschalige productie-initiatieven, niet aan de eigen vraag naar groene waterstof kan voldoen. Import van groene waterstof wordt daarmee noodzakelijk. Waterstof kan op verschillende manieren worden vervoerd en opgeslagen, onder andere door waterstof onder hoge druk te brengen of door waterstof af te koelen totdat het vloeibaar wordt. Een alternatief is om waterstof te verbinden aan een zogeheten waterstofdrager, waaronder ammoniak en liquid organic hydrogen carriers (LOHC’s). Ammoniak biedt verschillende voordelen op het gebied van transport en opslag en wordt gezien als een van de meest kansrijke waterstofdragers. Na vervoer en opslag kan de waterstof worden onttrokken uit de ammoniak waardoor waterstof vrijkomt, of kan de ammoniak bijvoorbeeld worden gebruikt als CO2-vrije brandstof of als vervanging van ‘grijze’ ammoniak bij de productie van kunstmest. Gasunie onderzoekt met partners de mogelijkheden voor de realisatie van een of meer aanlandterminals voor groene ammoniak in ons kerngebied.

Onze investeringen in warmte

WarmtelinQ is een grotendeels ondergrondse hoofdtransportleiding voor heet water. De leiding gaat vanaf 2025 circa 120.000 huishoudens en bedrijven in delen van Zuid-Holland verwarmen met warmte afkomstig van industrieën in de Rotterdamse haven. Eind 2021 hebben we de definitieve investeringsbeslissing voor WarmtelinQ genomen. Twee belangrijke puzzelstukjes hiervoor vielen in 2021 op hun plaats: het ondertekenen van een overeenkomst met Eneco en de subsidie voor WarmtelinQ die op Prinsjesdag door de rijksoverheid is aangekondigd. Naast het investeringsbesluit voor de Warmtetransportleiding van de Rotterdamse haven naar Den Haag, is er overleg met betrokken partijen voor een uitbreiding van het tracé van Rijswijk naar Leiden. Of er voldoende financieel en commercieel draagvlak is voor deze uitbreiding wordt naar verwachting begin 2022 duidelijk.

INTERVIEW Groen licht voor warmtetransportleiding WarmtelinQ

Het ministerie van EZK en Gasunie gaven op 8 november 2021 het startsein voor de aanleg van WarmtelinQ, de warmtetransportleiding van de Rotterdamse haven naar Den Haag. Liesbeth Siesling, Manager Omgeving & Vergunningen, en Floor Hooijman, Business Development New Energy, staan stil bij het belang van dit project voor de warmtetransitie. Liesbeth: “WarmtelinQ kan fungeren als vliegwiel voor het ontstaan van nieuwe, lokale initiatieven.”

Lees het interview

Onze investeringen in groen gas

In Nederland moet in 2030 2 miljard m3 groen gas door de netten stromen, zo is vastgelegd in het Klimaatakkoord. Groen gas wordt voornamelijk geproduceerd door het vergisten of vergassen van biomassa. De kwaliteit van groen gas is hetzelfde als Groningengas en doordat het CO₂-neutraal is vormt het een duurzaam alternatief voor aardgas. In 2021 kreeg GTS in totaal 185,4 GWh groen gas (19 miljoen m3) ingevoed in haar netten. Bij GUD werd 113,6 GWh (11,6 miljoen m3) ingevoed.

De Gaswet bepaalt de kaders waarbinnen GTS de markt voor groen gas kan faciliteren. GTS kan bijvoorbeeld via boosters (groen) gas uit netten van regionale netbeheerders naar het GTS-net overstorten en zo de ruimte voor invoeding van groen gas in de regionale netten helpen vergroten. GTS mag geen biogas (onbehandeld groen gas) innemen, transporteren, behandelen en wegmengen terwijl dit de kosten van groen gas kan verlagen. Om deze reden ondersteunt Gasunie de groengasmarkt met het opschaalbaar maken van groengasproductietechnieken, zoals bij de initiatieven SCW en Torrgas.

Het produceren van groen gas op industriële schaal is een proces met technische uitdagingen. Dit maakt de ontwikkeling van groengasprojecten lastig te voorspellen en financieel onzekerder. In 2021 heeft Gasunie daarom besloten om als infrastructuurpartner betrokken te blijven bij de bovenstaande twee projecten en de groengasmarkt opschalingspotentieel te bieden.

Gasunie en SCW bouwen een demonstratie-installatie voor superkritische watervergassing op het Energy Innovation Park in Alkmaar. Gasunie en Perpetual Next hebben het plan om het project Torrgas Delfzijl te gaan ontwikkelen en realiseren. Het gezamenlijk voornemen is om een demonstratie-installatie te bouwen die – op basis van Torrgas-technologie – in de toekomst vanuit syngas op duurzame wijze groen gas kan produceren dat via het bestaande gasnet kan worden gedistribueerd naar afnemers.

Onze investeringen in CO₂-opslag, hergebruik en transport

CO2-afvang en -opslag (carbon capture & storage, CCS) is een van de weinige manieren waarmee energie-intensieve industrieën, zoals raffinaderijen, chemiebedrijven, staalbedrijven, afvalverwerkers en cementproducenten op korte termijn, tijdelijk en tegen relatief lage kosten het uitstoten van grote hoeveelheden CO2 kunnen vermijden. Hierdoor kunnen deze industrieën meehelpen aan het realiseren van de klimaatdoelen en blijven ze behouden voor onze economie. Hergebruik van CO2 (carbon capture & usage, CCU) kan een belangrijke rol spelen in de verduurzaming van de glastuinbouw en biedt kansen in andere markten. Carbon capture, usage & storage (CCS) is daarom onderdeel van het Nederlands Klimaatakkoord en de Europese Green Deal.

Gasunie wil de ontwikkeling van CCS faciliteren door, samen met ketenpartners, CO2-transport en -opslaginfrastructuur te ontwikkelen. De projecten waar we aan werken zijn Porthos, Carbon Connect Delta, Aramis en CO2nnect. Ons CO2-project Athos is in september 2021 gestopt omdat Tata Steel IJmuiden besloten heeft om versneld de staalproductie te willen vergroenen via DRI-technologie (‘de waterstofroute’). Dat besluit maakt dat er in de regio Amsterdam-IJmond te weinig CO2 ter beschikking komt voor een rendabele businesscase voor transport en onderzeese opslag. Tata blijft de mogelijkheid houden om via Aramis of CO2nnect nog CO2 op te slaan.

Porthos: op koers

Porthos ligt op koers om vanaf 2024 jaarlijks 2,5 Mton CO2 van de industrie op te slaan in lege gasvelden onder de Noordzee. In juni 2021 heeft de overheid € 2,1 miljard SDE++ -subsidie voor de komende vijftien jaar gereserveerd voor de klanten van het project: Air Liquide, Air Products, ExxonMobil en Shell. Het daadwerkelijk uit te keren toekomstige subsidiebedrag kan significant lager uitvallen, als de prijs van emissierechten (ETS) in de komende jaren doorstijgt.

Bouwbedrijf Denys kreeg in juni de opdracht om de landleiding te ontwerpen en aan te leggen na een Europees aanbestedingstraject. Het besluit op het inpassingsplan en vier vergunningsaanvragen (Omgevingsvergunning voor het compressorstation, Omgevingsvergunning voor het P18-A-platform, Vergunning voor de CO2-transportleiding op zee en Wijziging vergunning voor permanent opslaan van CO2 in reservoir P18-4) hebben ter inzage gelegen.

Milieuorganisatie Mobilisation for the Environment (MOB) heeft in november beroep ingesteld tegen de omgevingsvergunningen voor het compressorstation en het platform en tegen het inpassingsplan. In december hebben Air Liquide, Air Products, ExxonMobil en Shell de definitieve transport- en opslagcontracten met Porthos getekend.

Als de vergunningen voor aanleg en gebruik van de infrastructuur en installaties verkregen zijn en lopende werkzaamheden definitief bevestigen dat het beoogde onderzeese gasveld en putten geschikt zijn voor opslag van CO2, wordt naar verwachting in 2022 de definitieve beslissing genomen om het project te realiseren. De bouw van het Porthos-systeem (landleiding, compressorstation, pijpleiding op zee, aanpassing van het platform op zee) duurt ongeveer twee jaar. Ondertussen leggen de bedrijven hun afvanginstallaties aan. In 2024 kan dan de eerste CO2 worden opgeslagen.

Carbon Connect Delta: CCS in Zeeland en Vlaanderen

In de Deltaregio van Zeeland en Vlaanderen heeft Gasunie in een consortium met Smart Delta Resources, North Sea Ports en Fluxys gewerkt aan een studie naar de haalbaarheid van CCS in de regio gewerkt. Onder de naam Carbon Connect Delta zijn door het grensoverschrijdende consortium plannen gemaakt die zouden kunnen leiden tot een vermindering van de CO2-uitstoot door industrieën in Terneuzen, Vlissingen en Gent met 1 tot 6,5 Mton/jaar. Voor het Nederlandse deel is in 2021 SDE++ subsidie aangevraagd, waarbij gemikt wordt op transport van CO2 per schip in plaats van leidingen.

CO2nnect en Aramis: samenwerking in de CO₂-keten

We denken dat er niet alleen in Rotterdam en in Zeeland behoefte is aan verwerking van afgevangen CO2. CO2nnect, een consortium van Gasunie, Vopak en Gate terminal verkent sinds 2021 de interesse in een onafhankelijke, open access-terminal op de Maasvlakte voor de ontvangst, opslag, overslag en levering van vloeibare CO2. De marktverkenning richt zich op industriële bedrijven en clusters zonder directe aansluiting op een CO2-pijpleiding. Zij kunnen per kustvaarder, binnenvaartschip en wellicht ook per trein of vrachtwagen CO2 naar de terminal brengen. CO2nnect zou in een eerste fase tot 7 Mton CO2 kunnen verwerken.

CO2nnect werkt bij haar marktverkenning samen met Aramis, een in 2021 gestart consortium van Gasunie, TotalEnergies, Shell Nederland en Energie Beheer Nederland. Aramis mikt op de bouw van een pijpleiding die CO2 transporteert van een CO2-verzamelpunt en compressorstation in de haven van Rotterdam naar de op zee gelegen platforms. Daar wordt de CO2 via bestaande putten in lege gasvelden geïnjecteerd. Deze gasvelden liggen zo’n drie tot vier kilometer onder de Noordzeebodem. Ook de Aramis-infrastructuur moet vrij toegankelijk worden, zodat industriële klanten en operators van andere velden stapsgewijs aan het systeem kunnen worden toegevoegd. Aramis streeft ernaar om in 2023 een definitief investeringsbesluit te nemen met een operationele start in 2026. De CO2-transportinfrastructuur zou jaarlijks 5 Mton CO2 naar de opslagvelden kunnen brengen.

De projectteams achter CO2nnect en Aramis kijken naar onderlinge synergie en samenwerking met Porthos. Het plan is om de terminal van CO2nnect aan te sluiten op de buisleiding van Aramis.

Ondergrondse opslag van CO₂ uit andere landen?

De CCS-projecten waar Gasunie aan deelneemt, gaan vooral om opslag van CO2 geproduceerd in Nederland. Wettelijk gezien mag er nu op dit moment geen CO2 uit het buitenland worden vervoerd en opgeslagen op Nederlands grondgebied. Onder de zeebodem van het Nederlandse deel van de Noordzee zit voldoende capaciteit om te kunnen voldoen aan de Nederlandse behoefte.

Er is ruimte om ook te voorzien in de opslagbehoefte van omliggende landen. De opslag van deze buitenlandse CO2 is nog onzeker en hangt af van politieke (beleidsmatige) keuzes. Gasunie volgt de lijn van de Nederlandse overheid en kan meewerken aan transport en opslag van buitenlandse CO2 als er een wettelijke basis en draagvlak is.

Aramis is op de lijst van International Projects of European Common Interest geplaatst en heeft daarmee de zogenaamde IPCEI-status. Dat is een kwalificatie voor projecten om in Europees verband als duurzaam en nuttig te worden gezien. En een voorwaarde om voor Europese duurzaamheidsubsidie in aanmerking te komen.

Hoe we de milieu-impact van ons aardgastransport terugdringen

Voor het transport van aardgas is energie nodig. Deze energie gebruiken we om het gasnet op druk te houden, voor het mengen van aardgas met stikstof en om wrijvingsverliezen tijdens transport te compenseren. Gasunie zet hiervoor aardgas en elektriciteit in. De verbranding van dit aardgas en de opwekking van deze elektriciteit zorgt voor CO2-emissies en NOx-emissies.

Daarnaast komt er bij het beheer en onderhoud van onze infrastructuur aardgas vrij. Dat gebeurt bij:

  • het starten en het stoppen van compressoren;
  • het aansturen van apparatuur met aardgasdruk (pneumatische componenten);
  • sluipende lekkages (onder andere bij koppelingen);
  • werkzaamheden aan het transportnet.

Aardgas bestaat voornamelijk uit methaan. Net als koolstofdioxide is methaan een broeikasgas *. De totale methaanemissies binnen de aardgasketen zijn nog steeds niet met zekerheid vast te stellen. We verwachten dat op korte termijn betere meetmethoden, zoals lasermetingen vanuit satellieten en drones, beschikbaar komen om lekbronnen uit de hele energiesector te detecteren.

* Wij berekenen de bijdrage aan het broeikasgaseffect in koolstofdioxide equivalenten, afgekort CO2eq. Hierbij gaan we ervan uit dat 1 kilogram methaan op korte termijn 25 keer zoveel klimaatverandering veroorzaakt als 1 kilogram CO2.

Onze emissies

We rapporteren onze CO2-emissies volgens de regels van het Greenhouse Gas Protocol waarbij de emissies worden ingedeeld in drie groepen (scopes). De CO2-voetafdruk wordt hierbij uitgedrukt in zogenoemde CO2-equivalenten. Dit betekent dat emissies ten gevolge van energiegebruik en aardgasemissies worden omgerekend naar een gelijkwaardige hoeveelheid CO2. Deze hoeveelheid CO2 is een maat voor de bijdrage aan klimaatverandering.
 

CO2–emissies volgens het GHG Protocol (in tonnen CO2-equivalenten)

Onze emissiereductie-inspanningen

Onze maatregelen tegen methaanemissies

Er is ons veel aan gelegen om onze CO2-voetafdruk te reduceren. We verminderen onze methaanemissies door het toepassen van:

  1. Emissievrij regelen
  2. LDAR-programma
  3. Verdringing met stikstof
  4. Mobiele hercompressie
  5. Mobiel flaren

Onze maatregelen tegen overige CO₂-emissies

Onze ambities voor voetafdrukreductie

Nieuwe, bedrijfsbrede doelstellingen

In 2021 hebben we, voor het eerst, een concernbreed doel gesteld voor zowel onze CO2-emissies als onze methaanemissies. Hiermee wordt het voor onszelf gemakkelijker om reductieprestaties van onze verschillende bedrijfsonderdelen met elkaar te vergelijken, en kunnen derden onze totaalprestatie beter vergelijken met de totaalprestatie van andere netbeheerders.

  • 2030: onze uitstoot van methaan moet ongeveer 50% lager liggen dan in 2020. De methaanemissie moet daarvoor onder 70 kton CO2eq komen;
  • 2030: onze totale CO2-uitstoot (dus inclusief methaanemissies) als gevolg van ons aardgastransport (scope 1+2) willen we in 2030 met 30% hebben teruggebracht ten opzichte van 2020, uitgaande van gelijkblijvende transportvolumes. In formulevorm wordt dit
    CO2e (kton) = 70 (kton CO2e) + (0,137 × transportvolume)

Interne CO₂-prijs

Om de juiste investeringsbeslissingen te kunnen nemen bij ontwerp, bouw, gebruik en vervanging van installaties, hanteert Gasunie een interne CO2-rekenprijs. Deze prijs is, in lijn met de marktontwikkeling, sterk gestegen:

  • 2020: € 25 per ton CO2
  • 2021: € 50 per ton CO2
  • 2022: € 100 per ton CO2

Methane Guiding Principles

In 2019 zijn we lid geworden van de Methane Guiding Principles. Dit is een vrijwillig, internationaal partnerschap tussen bedrijven binnen de aardgasketen, met als doel het significant verminderen van methaanemissies. In 2021 hebben we binnen dit partnerschap afgesproken om op een aantal installaties emitterende regelaars te vervangen door niet-emitterende regelaars. Dit levert voor deze installaties een besparing op van circa 25 ton methaan per jaar. Gasunie heeft in 2021 actief deelgenomen binnen werkgroepen van het  Oil and Gas Methane Partnership (OGMP) voor het opstellen van rapportagemodellen, emissiefactoren en berekeningswijzen bij top-down-metingen. Gasunie heeft binnen het OGMP-lidmaatschap een actieplan opgesteld hoe wij binnen de gestelde termijn kunnen voldoen aan de aan de OGMP Gouden Standaard-score voor assets waarover Gasunie de operationele controle heeft en voor onze deelnemingen.

De Europese Commissie heeft in 2021 een strategie gelanceerd om methaanemissies binnen de energiesector verder terug te dringen. De belangrijkste elementen van de nota van de Europese Commissie zijn transparante rapportage, het uitvoeren van leak detection and repair-programma’s (LDAR) en het terugdringen van het afblazen en affakkelen van aardgas in de energiesector. In december 2021 heeft de Europese Commissie de concept-wetteksten hiervan gepubliceerd. OGMP 2.0 is bedoeld als kader voor de Europese Commissie voor een wetsvoorstel over het meten, rapporteren en verifiëren van methaanemissies binnen de energiesector.

One methaanemissies

Onze methaanemissies over de afgelopen vijf jaar zijn als volgt (in tonnen methaan):

Methaanemissies  Nederland  Duitsland 
2021  4071 1085
2020  4000 1510
2019  4176  405 
2018  4712  470 
2017  4619  354 

Methaanemissies in perspectief

Het terugdringen van de uitstoot van methaan is voor Gasunie al lang een strategische prioriteit geweest. In vergelijking met 1990 heeft de onderneming haar methaanemissies met bijna 50% (1990: 272 kt CO2e - 2020: 138 kt CO2e) teruggebracht. Als we naar de recente prestaties kijken, zien we dat reductie van 21% bereikt in de periode 2016-2020. Met ons doel van 50% minder methaanemissies in 2050 (ten opzichte van 2020) zijn we ambitieuzer dan de Global Methane Pledge van de Verenigde Staten en Europa, die uitgaat van 30% minder methaanemissies in 2050 (ten opzichte van 2020).

Onze verwachting is dat de methaanemissies de komende jaren zullen afnemen. In 2021 zien we op totaalniveau echter een stijging. Deze stijging voor Nederland heeft onder meer betrekking op een verhoogde emissie ten gevolge van het starten/stoppen van turbines en een lekkende afblaasafsluiter op een van onze compressorstations. Voor Duitsland is er vanaf het jaar 2020 sprake van een toegenomen inzicht door het rapportage model van OGMP, om deze reden is het methaanemissiegetal van Duitsland in 2020 dan ook retrospectief in dit jaarverslag 2021 aangepast. De verlaging van Duitsland van 2021 ten opzichte 2020 is het gevolg van minder draaiuren van de compressoren en is het gevolg van diverse metingen en kennis die is opgedaan in 2021.

Net als in 2020 hebben we in 2021 geconstateerd dat ons Leak Detection and Repair (LDAR) programma in Nederland tot een vermindering van de emissies leidt. De vermindering is bereikt door meting en reparatie van de gevonden lekken. Door aanpassingen aan het besturingssysteem van een aantal Gasunie-gasturbines zijn de onverbrande methaan emissies van deze turbines afgenomen.  De methaanemissie van Gasunie bedraagt ongeveer 0,6% van de totale methaanemissies in Nederland.

Onze overige milieu-impact

Onze NOₓ-emissies

Onze NOx-emissies over de afgelopen vijf jaar zijn als volgt (in tonnen NOx):

  Nederland  Duitsland 
2021  83 69
2020  71  79 
2019  59  42 
2018  95  29 
2017  83  29 

Onze NOx-emissies zijn op totaalniveau in 2021 ten opzichte van 2020 ongeveer gelijk gebleven. Er is vanaf 2019 wel een stijgende lijn zichtbaar. Dit wordt veroorzaakt doordat in Nederland de compressorstations in 2021 ten opzichte van 2020 en 2019 meer zijn ingezet.

Milieuafwijkingen

We houden een administratie bij van milieuafwijkingen, zodat we hiervan kunnen leren en daar waar mogelijk adequaat actie kunnen ondernemen om milieuschade in de toekomst te beperken. Het aantal gemelde milieuafwijkingen voor Gasunie in Nederland en Duitsland is:

Milieuafwijkingen 2021 2020 2019
Afwijking van milieu-wet- en regelgeving  3 0 1
Afwijking milieuzorgsysteem  1 0 0
Milieu-incidenten 38 27 48
Milieuklachten derden 125 108 103
       
Totaal 167 135 152

De milieuafwijkingen bestaan voor het overgrote deel uit meldingen van derden over gaslucht of kleine lekkages. In 2021 is er ten opzichte van 2019 en 2020 een toename van de meldingen van derden. Het aantal meldingen van derden waarbij door Gasunie zelf geen afwijking is geconstateerd is in 2021 ten opzichte van 2020 ongeveer gelijk gebleven (resp. 45 versus 46). In 2021 zijn er meer geluid-gerelateerde klachten ontvangen.

De afwijkingen op wet- en regelgeving betroffen:

  • Op Ravenstein is rookgasreiniging van een 2-tal gasturbines gedurende respectievelijk 27 en 13 uur uitgevallen (2 afwijkingen).
  • Een gasontvangststation dat niet voldoet aan de vigerende geluidvoorschriften.

Gasunie heeft in 2021 geen significante boetes betreffende milieu ontvangen. Dat was in 2020 ook zo.

Veilige netten, veilige omgeving

Uncontrolled events

Uncontrolled events zijn incidenten met gasuitstroom ((aard)gas, waterstof, stikstof, lucht) van meer dan 14.000 m3 uit een door Gasunie beheerde drukhouder met een ontwerpdruk van 8 bar of hoger. Er hebben zich in 2021 0 uncontrolled event voorgedaan (2020: 0). Gasunie scherpt met ingang van 2022 de eis van het maximum aantal uncontrolled events aan van jaarlijks 3 naar jaarlijks 2.

Leidinginspecties

Om de integriteit van de leidingsystemen te borgen, inspecteren GTS en GUD jaarlijks een deel van hun leidingsysteem. GTS voerde in 2021 inwendige inspecties (pigruns) uit op 209 kilometer aan leidingen. Daarnaast inspecteerde GTS vier kilometer leidingen bovengronds in de vorm van ECDA-surveys.

Europese benchmark leidingincidenten

Europese gastransportbedrijven registreren hun leidingincidenten op eenzelfde manier, waardoor de prestaties onderling goed te vergelijken zijn. De registratie vindt plaats binnen de European Gas pipeline Incident data Group (EGIG), waar zowel leidinglengtes als leidingincidenten met gasuitstroom worden geregistreerd.

Met deze EGIG-gegevens wordt een zogenoemde faalfrequentie bepaald. Dit is de frequentie (per kilometer per jaar) van leidingincidenten met gasuitstroom door onder andere graafwerkzaamheden, corrosie, constructiefouten en materiaalfouten.

Ten aanzien van leidingincidenten met gasuitstroom scoren wij iets beter dan het Europese gemiddelde. De laatste jaren zijn de prestaties in de sector steeds verder verbeterd. De score komt voor Gasunie in 2021 op 0,04 (2020: 0,07) incidenten per 1.000 kilometer per jaar uit. Dit is de laagste waarde voor Gasunie sinds 2006. De EGIG-waarde van 2020 was 0,11.

  EGIG Gasunie
2007 0,14 0,14
2008 0,16 0,17
2009 0,16 0,12
2010 0,16 0,08
2011 0,17 0,11
2012 0,17 0,13
2013 0,16 0,1
2014 0,13 0,11
2015 0,14 0,12
2016 0,14 0,12
2017 0,14 0,11
2018 0,13 0,11
2019 0,13 0,1
2020 0,11 0,07000000000000001
2021   0,04

Verbeterde duurzame performance: ESG-ratings

  2021 2020 2019
Sustainalytics 19,3 24,4 29
ISS-ESG B C+ -

Naast credit ratings heeft Gasunie ook ESG-ratings. De ESG-rating is een cijfer voor de mate waarin een bedrijf duurzaam en verantwoord onderneemt.

Sustainalytics

Onze ESG-rating bij Sustainalytics kwam in 2021 uit op 19,3. Dat is een verbetering ten opzichte van 2020 (24,4) en 2019 (29,0). Hoe lager de score, hoe beter Gasunie milieu-, sociale en governance-risico’s beheerst. Hiermee nemen we, binnen een groep van 99 gasbedrijven, dit jaar een 3e plaats in als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen.
 

ESG-risicoprofiel Gasunie volgens Sustainalytics

ISS-ESG

Ratingbureau ISS-ESG gaf ons in 2021 een B-rating. Hiermee zitten we in de internationale top 20% van 52 beheerders van gas-en elektriciteitsnetten. Ook qua transparantie draaien we mee in de top 20%. ISS-ESG beoordeelt ons op basis van circa 100 criteria, specifiek toegespitst op netwerkbeheerders. In 2020 kreeg Gasunie, op een schaal van D- (zeer laag) tot A+ (zeer hoog) van ISS-ESG nog een C+.

Met name op het gebied van milieuveilig en werknemer-veilig beheer van onze infrastructuur scoren we behoorlijk hoger dan het branchegemiddelde, zo oordeelt ISS-ESG. Beter dan gemiddeld zijn we ook in het ‘faciliteren van de energietransitie en efficiënt omgaan met energie’ en ‘zakelijk ethisch handelen en relatie met de overheid’. En door onze investeringsstrategie voor groen gas, waterstof, warmte en CCS zijn wij, beter dan de gemiddelde netwerkbeheerder, in staat om bij te dragen aan wereldwijde verduurzamingsdoelen, zo schrijft ISS-ESG.

Volgend hoofdstuk: 06 Onze interne economische waardecreatie